Waar wordt gesproken of geschreven, worden taalfouten gemaakt. Helemaal niet erg natuurlijk. Sommige taalwetten worden echter collectief en onophoudelijk overtreden. En je hoeft geen grammar nazi te zijn om je daaraan te ergeren. Voor eens en altijd hoop ik dan ook antwoord te geven op de vraag: wanneer gebruik je me of mijn?

Taal leeft

Iedere nieuwe generatie brengt nieuwe verbuigingen en verbasteringen van bestaande woorden of uitspraken met zich mee. Sommigen hiervan worden na verloop van tijd algemeen geaccepteerd. Anderen zorgen voor een hoop opgehaalde wenkbrauwen. Het fenomeen in dit blog behoort tot de tweede categorie.

Er bestaan overigens ook veranderingen in taal die in beide categorieën thuishoren. Zo was er heel wat kritiek toen de nieuwe versie van de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) in april 2021 uitkwam. (Wat het Groene Boekje is voor spelling, is de ANS voor grammatica.) In de nieuwe editie stond onder andere dat de dubbele ontkenning “nooit geen” vanaf nu correct is, met veel kritiek tot gevolg. Het gaat hier wel om het informele gebruik; in zakelijk verband kun je het beter achterwege laten.

‘Me’ als bezittelijk voornaamwoord?

Je ontkomt er tegenwoordig bijna niet meer aan: het incorrecte gebruik van het woord ‘me’. En niet alleen doorgewinterde taalpuristen ergeren zich eraan. In 2015 werd ‘me’ door het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) zelfs uitgeroepen tot het irritantste woord van het jaar. Helaas met weinig effect; het verkeerde gebruik van het woord er in de jaren erna niet minder op geworden. Of het nu gaat om gemakzucht of onwetendheid, ‘me’ heeft genoeg frustratie opgeleverd bij mensen die taal hoog hebben zitten. Met dit artikel hoop ik dan ook het gebruik van ‘me’ als bezittelijk voornaamwoord voorgoed uit de wereld te helpen.

Zo hoort het

Allereerst kan ‘me’ een wederkerend voornaamwoord zijn. Ik kan me haasten, wij kunnen ons vervelen en hij kan zich vergissen.

Daarnaast kan ‘me’ een persoonlijk voornaamwoord zijn, waarmee je verwijst naar jezelf. ‘Me’ is dan de gereduceerde vorm van het woord ‘mij’.

  • Vertel me eens iets over jezelf!
  • Zou je iets voor me kunnen doen?
  • Wil je me de documenten toesturen?

‘Mijn’ is altijd een bezittelijk voornaamwoord – tenzij er goud of kolen worden gewonnen, maar dat terzijde. Het is mijn schuld, net als het haar idee of ons gezin is. Het woord is altijd gekoppeld aan een zelfstandig naamwoord (mijn fiets, werkstuk, receptenboek, postzegelverzameling etc.) Voor minder zakelijke doeleinden is de gereduceerde vorm m’n ook een prima alternatief.

Niet zeker of je me, mijn of m’n moet gebruiken? Vraag je dan af of het gaat om een bezit. Gaat het om jouw schattige hamstertje, haar kinderschoenenwinkel of jullie slordige voortuin? Dan moet je ‘me’ links laten liggen.

Nog een paar voorbeelden:

  • Ik heb me afgelopen weekend prima vermaakt!
  • Zou je me dat nog één keer kunnen uitleggen?
  • Die scène in The Shining geeft me nog steeds de rillingen!
  • Mijn licentie verloopt over drie maanden.
  • Ik heb me vergist; het is mijn
  • Heeft iemand m’n nieuwe telefoon ergens gezien?

Meer taalkwesties

Toegegeven, de Nederlandse taal is niet de meest eenvoudige. Er zijn haast evenveel regels als uitzonderingen op de regel. De ene veelgemaakte fout ligt ontzettend voor de hand, terwijl andere taalwetten lang niet zo vanzelfsprekend zijn. Wanneer gebruik je bijvoorbeeld een puntkomma? Binnenkort een nieuwe blog over een nieuwe taalkwestie.